Ingebracht punt vanuit NBPM:
We krijgen vragen vanuit de leden over een tendens die zich lijkt te ontwikkelen dat mentoren die voorgesteld zijn om mentor van iemand te worden niet toegewezen worden omdat de rechters beslissen dat de bewindvoerder dit erbij moet doen of als een bewindvoerder geen mentorschappen uitvoert de rechters zelf op zoek gaan naar een kantoor die beide maatregelen uitvoert. De reden hierachter is dat het goedkoper zou zijn voor client.
O.i. wordt hier voorbijgegaan aan de feiten:
- Instellingen vragen specifiek mentoren (al dan niet met kennismaking vooraf) omdat ze weten welke mentoren kennis van zaken/expertise hebben over de betreffende problematiek;
- Er wordt vaak gekozen om bewind en mentorschap te scheiden bij betrokkene met name als het gaat om LVB, NAH en psychiatrische problematiek, op basis van wantrouwen bij het ene onderwerp (vaak geld) ook het wantrouwen hebben (rondom zorg) als het met 1 persoon wordt afgehandeld.
- Als de redernatie van het goedkoper zijn, maatschappelijk minder lasten staat o.i. tegenover dat bij goed uitgevoerd mentorschap er meer rust in zorg komt, wat indirect ook de maatschappij geld oplevert omdat (crisis)interventies anders kunnen worden. (bijv. niet iedere dag 112 bellen; overal zorg shoppen waarbij diverse partijen betrokken zijn zonder het van elkaar te weten; kritische houding vanuit mentor rondom wel/niet leveren van zorg).
Onze vraag is of rechters rekening willen houden met bovengenoemde punten zodra een instelling vraagt om gescheiden maatregel
Beide rechters geven kun visie weer: Midden Nederland geeft terug dat het niet/nauwelijks gebeurd. Gelderland beschrijft dat dit voor Corona wel gebeurde, maar momenteel niet meer. Wel kijken ze of de instellingen kritisch zijn en niet teveel maar 1 bewindvoerder of 1 mentor standaard inschakelen om te voorkomen dat de uitvoerder van de maatregel wel voldoende opkomt voor een betrokkene. Er kwam een discussie op gang om instellingen niet hun eigen bewindvoerders in dienst te laten hebben.
Digitaal gaan: vanuit IVO Rechtspraak is de uitspraak gedaan dat naar verwachting in 2022/2023 een start wordt gemaakt met het digitaliseren van de communicatie tussen rechtbanken en mentoren/curatoren.
De voorzitter (mr Hofman) gaf n.a.v. vorige overleggen terug dat bij het jaarlijks indienen van de jaarrapportage de rechtbank niet om een 5-jaarlijkse evaluatie zal vragen. (Mogelijk dat wel de brief automatisch gestuurd wordt, omdat dit in hun systeem niet aangepast kan worden) Bij de 5e keer is het goed even te benoemen dat het de 5e evaluatie is en dat je specifiek aangeeft of de maatregel moet blijven bestaan.