Aangemaakte reacties
-
AuteurBerichten
-
Peter van GassenDeelnemer
Ik ben blij met de vele reacties op dit onderwerp. Het geeft aan dat dit leeft. Ik weet ook er meer beslissingen zijn, waarbij je vraagtekens kunt zetten. Dat wordt m.i. mede veroorzaakt door de omstandigheid dat het plaatsingsbeleid bij de rechtbanken is veranderd. Vroeger zat je als kantonrechter alleen in jouw kanton. Je moest een uitgebreide ervaring hebben op de rechtsgebieden, waarbinnen de kantonrechter recht spreekt. De kantonrechter was een soort ‘éminence grise’. Nu is kantonrechter gewoon een van de functies die moet worden gevuld binnen de rechtbank. De vraag is dan of de ‘oude eisen’ nog wel (kunnen) worden gesteld. Daarnaast vinden sommige kantonrechters het al lastig om bewindvoering en het toezicht daarop meester te worden, laat staan mentorschap. Dus ja, aandacht vragen voor dit onderwerp in bijvoorbeeld de expertgroep is een goede zaak.
Wellicht kan een een tussenweg zijn een brief aan de kantonrechter of aan de president van de rechtbank een ‘next best’ oplossing zijn voor het niet-instellen van beroep, om tal van de hierboven genoemde redenen.
Nicole, succes met het wegen van alle adviezen en meningen! Ik zou het wel leuk vinden om te vernemen welke vervolgstap(pen) je gaat nemen.
Peter van GassenDeelnemerBeste allemaal, ik mis in het bovenstaande de norm voor bereikbaarheid, zoals die in de Aanbevelingen mentorschap van 2 december 2019 door het LOVCK&T zijn neergelegd. In ‘Hoofdstuk B De taken van de mentor’ onder 4 staat het volgende.
“Ingevolge artikel 5, tweede en zevende lid, Besluit kwaliteitseisen CBM dient de mentor buiten werkdagen te voorzien in zijn bereikbaarheid voor noodgevallen. Hierin wordt voldoende voorzien indien de mentor tot 22.00 uur bereikbaar is en – indien ’s nachts gebeld of bericht is over een noodgeval – uiterlijk om 8.00 uur terugbelt.”
NB de vette letters bij het woord noodgevallen zijn van mij.
Ik zeg tegen cliënten nog wel eens dat het gebruik van een snel medium als Whatsapp niet betekent dat je ook snel antwoord krijgt. Je kunt niet de hele dag op je telefoon zitten staren. Als ik in gesprek ben, en dat komt in ons vak nogal eens voor, dan kun je niet reageren zonder degene met wie je in gesprek bent de indruk te geven dat hij of zij minder belangrijk is dan degene die via de telefoon jouw aandacht vraagt. Met als mogelijk gevolg dat deze cliënt jou op dezelfde wijze gaat benaderen. Want dat werkt dan kennelijk. Als je al een bericht verwacht, kun je dat vooraf aangeven en dan wel je telefoon pakken.
Wat betreft de vraag over het hoger beroep. Gelijk hebben en gelijk krijgen zijn twee verschillende dingen. Maar goed, daar heb je niet zoveel aan. In diezelfde Aanbevelingen mentorschap staat in ‘Hoofdstuk B De taken van de mentor’ staat onder 1 het volgende.
“De mentor is geen eerstelijns hulpverlener, maar een regisseur van de zorg voor de betrokkene, die pas in deze rol in actie komt wanneer dat nodig is. De mentor is bijvoorbeeld aanwezig bij de bespreking van het zorgplan, maar de uitvoering van de zorg behoort niet tot de taken van de mentor. Wel dient de mentor actief te waken over de belangen van betrokkene, wat niet alleen inhoudt dat afspraken over de zorg worden gemaakt maar ook dat er op wordt toegezien dat de afspraken worden opgevolgd door goede uitvoering met beoogd resultaat.”
Ook hier zijn de vette letters van mijn hand. Dit ter accentuering van deze regel.
Kennelijk had de kantonrechter de betreffende aanbeveling niet helder voor ogen toen ogen toen de beschikking van opvolgend mentorschap werd geschreven.
Ik kan natuurlijk nog wel even doorgaan. In het Besluit kwaliteitseisen curatoren, bewindvoerders en mentoren staat in artikel 5, tweede lid, ‘De curator is ten minste tijdens vier werkdagen per week voor de onder curatele gestelde telefonisch bereikbaar en voor het overige zodanig bereikbaar, dat de onder curatele gestelde binnen twee werkdagen een reactie ontvangt. De curator voorziet buiten de werkdagen in zijn bereikbaarheid voor noodgevallen. De curator stelt de onder curatele gestelde op de hoogte van zijn bereikbaarheid in het document, bedoeld in het eerste lid.’ Dus de eis is dat je – uiteraard afgezien van noodgevallen – binnen twee werkdagen reageert. Dus Whatsappjes van zaterdag en zondag dienen voor dinsdag eind van de dag te worden afgedaan.
Ook hier zijn de vette letters van mijn hand. Dit ter accentuering van deze regel.
De hamvraag is of je alleen maar in je wiek geschoten bent, of dat je het principieel onjuist vindt wat er is gebeurd. Als je wilt kiezen voor beroep zou ik nadrukkelijk overwegen of het echt de moeite waard is om hier vol in te gaan. Het kost je veel tijd en energie en mogelijk ook geld om je gelijk te halen, zonder te weten of je het ook krijgt. Mocht je wel hoger beroep overwegen, dan heb je met het bovenstaande alvast een paar handvatten om je beroepschrift te schrijven. In voorkomend geval succes gewenst.
Peter van GassenDeelnemerWat ik mis in de discussie is de bron die ons handelen als mentor legitimeert. Artikel 453, eerste lid, Boek 1 BW zegt: Tenzij uit wet of verdrag anders voortvloeit, is de betrokkene tijdens het mentorschap onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.
De Aanbevelingen mentorschap zeggen: Tijdens het mentorschap is de betrokkene handelingsonbevoegd in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, aldus artikel 1:453 lid 1 BW. De mentor bewaakt de nietvermogensrechtelijke belangen van betrokkene, maar die omschrijving geeft weinig concrete steun bij de soms ingrijpende beslissingen die een mentor kan of moet nemen bij, bij voorbeeld, de keuze van de woonvorm, behandelplannen, medische behandelingen of het staken daarvan, toelaten van relaties etc.
Enerzijds moet de mentor ingevolge artikel 1:454 lid 1 BW de betrokkene zoveel mogelijk bij zijn taak betrekken en bevorderen dat hij zoveel mogelijk zelfstandig kan beslissen (zie ook artikel 1:453 lid 2 BW), maar anderzijds moet hij ingrijpen wanneer hij van mening is dat een bepaalde situatie niet wenselijk is voor betrokkene en deze niet in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen. Artikel 1:453 lid 5 BW geeft een illustratie van de verhouding tussen mentor en betrokkene.
De mentor is geen eerstelijns hulpverlener, maar een regisseur van de zorg voor de betrokkene, die pas in deze rol in actie komt wanneer dat nodig is. De mentor is bijvoorbeeld aanwezig bij de bespreking van het zorgplan, maar de uitvoering van de zorg behoort niet tot de taken van de mentor. Wel dient de mentor actief te waken over de belangen van betrokkene, wat niet alleen inhoudt dat afspraken over de zorg worden gemaakt maar ook dat er op wordt toegezien dat de afspraken worden opgevolgd door goede uitvoering met beoogd resultaat.
Je kunt m.i. je rol als regisseur niet vervullen als je geen toegang hebt tot de medische dossiers als ware u betrokkene zelf.
Peter van GassenDeelnemerHallo Robert,
ik kan uit jouw berichtje niet opmaken in welke regio je zoekt. Ik denk aan de antwoorden te kunnen zien dat het in de regio Apeldoorn is. Daar heb ik geen inzicht in de mogelijkheden. Ik hoop dat je wat vindt.
Peter van GassenDeelnemerEr wordt volgens mij gewerkt aan e-herkenning bruikbaar en beschikbaar te maken voor CBM. Wellicht dat het bestuur hier mee van weet. Logius?
Peter van GassenDeelnemerBeste allemaal,
Artikel 1:453, eerste lid, BW zegt: “Tenzij uit wet of verdrag anders voortvloeit, is de betrokkene tijdens het mentorschap onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.” Documenten tekenen als wettelijk vertegenwoordiger van jouw cliënt kan (en is in sommige gevallen) deel uitmaken van onze taak.
De lagere (juridische) documenten die voor ons werk belangrijk zijn, de Aanbevelingen mentorschap en het Besluit kwaliteitseisen spreken niet over de zorgovereenkomst, maar wel over het zorgplan. Zie hieronder de door mij gevonden citaten.
De Aanbevelingen mentorschap van 2 december 2019 zegt onder het kopje taken van de mentor het volgende.
“De mentor is geen eerstelijns hulpverlener, maar een regisseur van de zorg voor de betrokkene, die pas in deze rol in actie komt wanneer dat nodig is. De mentor is bijvoorbeeld aanwezig bij de bespreking van het zorgplan, maar de uitvoering van de zorg behoort niet tot de taken van de mentor. Wel dient de mentor actief te waken over de belangen van betrokkene, wat niet alleen inhoudt dat afspraken over de zorg worden gemaakt maar ook dat er op wordt toegezien dat de afspraken worden opgevolgd door goede uitvoering met beoogd resultaat.”
Het Besluit kwaliteitseisen CBM zeg op bladzijde 19 het volgende: “Gelet op de regiefunctie die de curator heeft in het kader van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene, wordt het voor een behoorlijke taakvervulling noodzakelijk geacht dat de curator ten minste tweemaandelijks contact heeft met de onder curatele gestelde, bijvoorbeeld om na te gaan of het zorgplan wordt uitgevoerd. In de consultatie is erop gewezen dat niet alle onder curatele gestelden prijs stellen op contact of daartoe in staat zijn. De curator maakt hiervan aantekening in het dossier (zie artikel 7, tweede lid, onderdeel c).” Verder op bladzijde 22: Het gaat (onderdeel b) om de voor de curator beschikbare documenten die de zorgbehoefte van de onder curatele gestelde en de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de onder curatele gestelde betreffen, zoals correspondentie met de zorgverzekeraar en de instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die de hem begeleiding biedt en het zorgplan. Tenslotte behoort (onderdeel c) ook in het dossier te worden vastgelegd wanneer er contact is geweest met de onder curatele gestelde, welke afspraken er toen zijn gemaakt en de correspondentie met de onder curatele gestelde.” Tot slot op bladzijde 24: “In geval van mentoren ziet het in het tweede lid, onderdeel b, vermelde vastleggen en uitvoeren van de gemaakte afspraken en opdrachten ten behoeve van de betrokkene op bijvoorbeeld het mede ondertekenen van het zorgplan en de afspraken die daaruit voortvloeien.”
Het lijkt me dat onder het zorgplan een zorgovereenkomst ligt, waaraan je houvast hebt over datgene wat je mag verwachten van de zorgverlener. Ik zie met belangstelling uit naar aanvullende informatie.
Peter van GassenDeelnemerHallo An,
wat een lastige casus. Ik vrees dat wat je ook doet, het nooit goed (genoeg) zal zijn naar de smaak van Gert. Maar goed, wellicht lukt dit jou ook in jouw regio.
In een casus waar sprake was van een gebroken heup, alcoholisme, overlast, verwaarlozing enz. had ik al een FACT-team over de vloer voor begeleiding aan huis. Via dit spoor is revalidatie bij een GGZ-instelling in beeld gekomen. Er was daar expertise voor revalidatie en voor de aanpak van de gedragsproblemen van de betreffende persoon. Een belangrijk verschil was wel dat het FACT team voor een warme overdracht kon zorgen (dezelfde werkgever) en dat de opname daardoor met instemming van de persoon kon plaatsvinden.
Wellicht kun je naar analogie van deze casus met behulp van de reeds aanwezige hulp thuis een warme overdracht naar een plek waar hij kan revalideren faciliteren. Zo ziet hij dan vertrouwde gezichten als hij daar aankomt. Het zal vast veel te pragmatisch gedacht zijn en er zullen vast beren op de weg zijn, maar niet geschoten is altijd mis.
Succes!
Peter van GassenDeelnemerBeste allemaal,
deze casus maakt maar weer eens duidelijk dat je dergelijke zaken vroegtijdig moet regelen. Of daadwerkelijk of vastleggen in een levenstestament. Het levenstestament is namelijk een aangeklede algehele notarieel vastgelegde volmacht. De kantonrechter houdt daar in voorkomend geval rekening mee. Want de notaris passeert die pas als hij zich er van heeft overtuigd dat betrokkene wilsbekwaam is op dat moment. En als er vermogen bij de (vooroverleden) ouders van deze cliënt zat, hadden die er rekening mee kunnen houden in hun testament.
Alle voorbeelden die worden genoemd, moeten langs de kantonrechter. Immers het gaat om meer dan €1500,00. Tenzij de notaris vindt dat de cliënt wilsbekwaam is op dat vlak en op dat moment.
Kortom, de beste kennisbron is naar mijn bescheiden mening de notaris.
Overigens maakt bovenstaande tekst niet, dat ik het oneens ben met Stieneke. Maar als de wetgever mogelijkheden biedt, waarom zou je dan niet gebruiken? Je moet er alleen op tijd bij zijn. En dat is meestal te laat.
Peter van GassenDeelnemerBeste allemaal,
de enige die wat voor betrokkene kan betekenen, is zijn advocaat. Die heeft uit hoofde van zijn functie rechtstreeks toegang tot zijn cliënt. En die kan soms nog na-onderhandelen. Maar voordat je dat allemaal spits hebt, is een en ander vaak al weer voorbij. Maar niet geschoten is altijd mis. In voorkomend geval schrijf ik een brief aan de advocaat, waar ik zoveel mogelijk (positieve) achtergrondinformatie in zet als mogelijk is (niet jokken, want dat komt uit!). Hier kan de advocaat dan mee aan de slag.
Let op. Bij detentie wordt de zorgverzekering stop gezet, want betrokkene wordt inwoner van de PI waar hij verblijft. Na einde detentie kan de bewindvoerder (of jij) met de detentieverklaring die de cliënt mee krijgt, de zorgverzekering weer opstarten. Voorop gesteld dat de cliënt een woon- of briefadres heeft. Heeft de cliënt de verklaring zoek gemaakt, kan die bij de PI worden opgevraagd.
Overigens is er in de praktijk het nodige mis gegaan, voordat deze stap wordt gemaakt. Vraag is dan ook of de begeleiding van jouw cliënt signalen op dat vlak niet heeft opgepakt, vooropgesteld dat die er was.
Peter van GassenDeelnemerAnna, klinkt sympathiek. Maar niet doen. Het ligt buiten jouw bevoegdheden en handelen op dat vlak kan worden gezien als zaakwaarneming. Dat betekent dat jij aansprakelijk kunt worden gesteld of wordt gesteld voor de gevolgen van jouw handelen. Dat zou zo maar kunnen zijn dat je te maken krijgt met de kosten van ontruiming enz. Dus inderdaad lekker bij de bewindvoerder laten.
Ik begrijp alleen de verwijzing naar de politie niet. Cliënt woont wel of niet in het gehuurde huis. Dat moet dan blijken uit de Basis Registratie Personen (Brp).
De juiste term voor een adres dat wordt erkend door de gemeente is briefadres. Zie onderstaande link en tekst.
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/vraag-en-antwoord/kan-ik-een-briefadres-krijgen-als-ik-geen-vast-woonadres-heb
<h2>”Verschil woonadres en briefadres</h2>
Een woonadres is het adres waar u woont. Een briefadres is het adres van een andere persoon of van een instelling (de zogenoemde briefadresgever). Met het adres van de briefadresgever bent u zonder woonadres toch bereikbaar voor de overheid. Een briefadres is daarom nooit een postbus. Het briefadres kan alleen in Nederland zijn.
<h2>Wie mogen briefadresgever zijn?</h2>
De briefadresgever moet ervoor zorgen dat post van de overheid u bereikt. Denk aan brieven, belastingformulieren, een stempas of een dagvaarding. De briefadresgever is óf een natuurlijk persoon; óf een instelling die door de gemeente is aangewezen.Een persoon als briefadresgever
- Iemand die is ingeschreven in de BRP op een woonadres kan briefadresgever zijn. Het briefadres is dan het woonadres van die persoon. Dit kan in elke gemeente in Nederland zijn. U moet wel schriftelijk toestemming hebben van deze persoon.
Een instelling als briefadresgever
- De briefadresgever kan ook een instelling zijn die volgens het college van burgemeester en wethouders briefadresgever mag zijn. Bijvoorbeeld een instelling voor maatschappelijke opvang. Het briefadres is dan het adres van de instelling.”
Gemeenten zijn niet dol op briefadressen en willen die vaak maar voor een bepaalde tijd aanhouden. Meestal een maand of drie, omdat ze er vanuit gaan dat je in tussentijd je zaakjes op orde moet kunnen stellen (wat natuurlijk veel te optimistisch is).
Als mentor kun je natuurlijk wel proberen cliënt de hulp te (laten) geven die cliënt nodig heeft. Het Leger des Heils werkt bijvoorbeeld met een woonbegeleidingsovereenkomst. Zij huren het huis en zolang je de overeenkomst naleeft, lees je laat begeleiden, kun je blijven wonen. Soms zijn er andere lokale initiatieven, zoals Housing first. Het idee daar achter is eerst onderdak, dan uitkering en dan hulp.
Wees er ook op bedacht dat wanneer er geen woon- of briefadres is, de zorgverzekering na een bepaalde periode wordt stopgezet. Daar ligt ook een taak voor de bewindvoerder, want een ontbrekende zorgverzekering is een financieel risico.
Peter van GassenDeelnemerBeste allemaal,
de discussie loopt al lang en ieder heeft intussen wel zijn of haar weg gevonden om daar mee om te gaan. Ik wil desondanks nog even aanhaken bij de opmerking van Carla de Bree over lichamelijke integriteit. Een injectie is invasief, je prikt met een naald in iemands lichaam. Tegen de wil van iemand dit soort medische handelingen bij hem of haar (laten) verrichten, kan alleen indien de gezondheid van jouw cliënt anders ernstig lichamelijk nadeel zal ervaren. Dat zal niet snel het geval zijn, in ieder geval niet voor een vaccinatie. Ik vind dat je dan ook zeer oplettend moet zijn hoe jouw cliënt zijn of haar keuze bepaalt. De arm wegtrekken of weglopen is bijvoorbeeld ook een afwijzing van de vaccinatie. In de praktijk blijkt het soms uit te maken wie het vraagt. Ik schroom niet om daar gebruik van te maken, door een verzorgende of verplegende die een goede ingang bij mijn cliënt heeft de vraag neer te laten leggen bij de cliënt. In combinatie met voorlichting van mijn zijde, sommige van mijn cliënten waren juist bang om van de vaccinatie ziek te worden, is dat nu bij allen die daarvoor in aanmerking kwamen gelukt. Ook bij een cliënt die bepaalde andere oraal in te nemen medicatie weigert en niet gedwongen krijgt toegediend. Wat hielp is dat de vaccinatie een aantal keren is aangeboden, zodat bij een latere ronde alsnog gevaccineerd kon worden.
-
AuteurBerichten