Soms komen er hele goede vragen binnen op de mailbox van de bestuursleden. Onderstaande vraag + antwoord plaatsen we op de website om er uw voordeel mee te doen (als u dit al niet wist). Mocht u in de praktijk anders meegemaakt hebben, dan geeft dit topic de ruimte voor discussie.
Samengevat:
Cliënt wil wel mentorschap, maar familie niet informeren. Het is aan de kantonrechter om daarover te oordelen en naar te handelen, niet aan de aankomend mentor of medewerkers van de zorginstelling.
De binnengekomen vraag:
Hopelijk kunt u mij adviseren in een volgende casus, waarbij ik als klachtenfunctionaris betrokken ben.
Een client uit een zorginstelling wil een mentor. De aanvraag loopt.
De client was bij de aanvraag wilsbekwaam, en heeft aan de medewerkers van de zorginstelling nadrukkelijk laten weten dat er geen informatie hierover naar de familie mag.
Deze client wil dit dus zonder medeweten van de familie regelen.
De familie is te weten gekomen dat dit speelt, en heeft geklaagd omdat de medewerkers de client hebben ondersteund in de aanvraag van het professionele mentorschap.
Client geeft aan dat hij heeft gekozen voor de weg naar professioneel mentorschap, omdat er steeds spanningen zijn in de familie. De client heeft daar last van.
De medewerkers zijn van mening dat ze goed hebben gehandeld door de wens van de client te respecteren.
Mijn vraag is of de medewerkers bij deze belangrijke beslissing toch de familie hadden moeten informeren?
Het antwoord vanuit de NBPM:
De aanvrager kan de wens van de cliënt respecteren dat er geen overleg wordt gevoerd met de familie over de benoeming van de mentor. (Ik zou dat als aanvrager ook altijd doen, je wil toch zoveel mogelijk naast je cliënt/patiënt staan). Deze wens van de cliënt kan de aanvrager ook toelichten in de aanvraag. De kantonrechter zal meestal wel de familie voor de zitting oproepen, zodat die hun mening over de aanstelling van de mentor kunnen geven. Het oproepen van de familie is dus een taak van de kantonrechter en niet van de aanvrager.