LINK: Informatie van Per Saldo over wijzigingen
Link naar: Staatscourant 2023, 32327 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 17 november 2023, kenmerk 3720318-1056421-LZ, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband het vervallen van de wettelijk verplichte gewaarborgde hulp en een toeslag voor infectiepreventie voor kleinschalige wooninitiatieven en enkele andere wijzigingen
Uit de toelichting:
2. Het vervallen van de verplichte gewaarborgde hulp
Met een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) kan een cliënt zijn individuele zorg inkopen. Een cliënt kiest hiermee voor het voeren van eigen regie op de benodigde zorg. Het zorgkantoor dient kritisch te beoordelen of iemand vaardig genoeg is om de juiste zorg in te kopen en hier de administratie voor te kunnen voeren. In geval een client niet pgb-vaardig is, dan kan een client in beginsel voor zijn aanspraak op Wlz-zorg geen pgb ontvangen. Wel kan de cliënt zich laten vertegenwoordigen en zo toch een pgb ontvangen.
In 2015 is in de Regeling langdurige zorg (Rlz) de gewaarborgde hulp geïntroduceerd. Een gewaarborgde hulp is een door de verzekerde ingeschakelde hulp van een derde die in staat voor de nakoming van de aan het pgb verbonden verplichtingen. De bepalingen rondom de gewaarborgde hulp zorgden in de praktijk voor onduidelijkheden. Allereerst was de juridische status van de gewaarborgde hulp niet helder. Ten tweede rees de vraag in welke zin de gewaarborgde hulp meerwaarde had ten opzichte van de vormen van vertegenwoordiging op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW). De categorische verplichting om bij bepaalde zorgprofielen altijd een gewaarborgde hulp in te schakelen past ook niet goed bij het uitgangspunt van autonomie zoals uitgewerkt in het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169). In deze regeling worden daarom de bepalingen over de gewaarborgde hulp geschrapt. Hierdoor zijn de regels over vertegenwoordiging bij een pgb voor langdurige zorg in lijn met de reeds bestaande bepalingen over (wettelijke) vertegenwoordiging uit het BW. Dit zorgt voor meer duidelijkheid en rechtszekerheid.
Uitgangspunt van het BW is dat iedere meerderjarige in beginsel bevoegd en bekwaam is om zelf (rechts)handelingen te verrichten. Minderjarigen worden vertegenwoordigd door hun ouder(s) of voogd(en). Gelet op dit zelfbechikkingsrecht heeft een wilsbekwaam persoon in beginsel ook de keuze om iemand anders te machtigen om (deels) namens hem te handelen. Daarnaast kan een rechter oordelen dat iemand (gedeeltelijk) niet in staat is zijn vermogensrechtelijke of niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen en een en een wettelijke vertegenwoordiger benoemen. Ingevolge het BW zijn wettelijk vertegenwoordigers onder meer een mentor, bewindvoerder of curator.
Voor een wettelijk vertegenwoordiger volgt uit boek 1 van het BW dat deze in beginsel niet tevens zorgverlener mag zijn. Zie bijvoorbeeld de bepaling met betrekking tot een mentor in artikel 383, vijfde lid, van Boek 1 van het BW. In de Rlz is voor een gevolmachtigde bij deze weigeringsgronden aangesloten. Een zorgkantoor kan een verlening van een pgb dus weigeren indien er sprake is van bijvoorbeeld een gevolmachtigde die behoort tot de leiding of het personeel van een instelling waar de betrokkene wordt verzorgd. Omdat het hier een discretionaire bevoegdheid van het zorgkantoor betreft, is het mogelijk om dit in uitzonderlijke omstandigheden toch toe te staan. Er is voor gekozen om verder geen nadere eisen aan de gevolmachtigde in de regeling op te nemen. Het zorgkantoor heeft immers de mogelijkheid om in beleidsregels nader vast te stellen aan welke (kwaliteits-)eisen een gevolmachtigde moet voldoen. Dit beleid kan onder andere zien op het maximum aantal budgethouders per gevolmachtigde, de reisafstand van de gevolmachtigde tot de verzekerde en de duurzame betrokkenheid van de gevolmachtigde. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren en bij de Aanbevelingen mentorschap van de Expertgroep CBM. Deze Aanbevelingen worden in de Rechtspraak vaak gevolgd als een vorm van ‘best practice’, ook door de gerechtshoven.
De gegevens van zowel de cliënt als de wettelijk vertegenwoordiger of de door de cliënt gevolmachtigde moeten bij het zorgkantoor bekend zijn. De cliënt of de wettelijk vertegenwoordiger of gevolmachtigde verstrekt hiertoe aan het zorgkantoor een ingevuld (standaard) machtigingsformulier, waar nodig samen met een kopie van de beschikking tot benoeming van wettelijke vertegenwoordiging of een kopie van het levenstestament of notariële volmacht.